“Poc a poc” schreeuwt Salva naar Alejandro. De electriciëns zijn deze week bij ons druk bezig met het vernieuwen van het best verouderde electra gebeuren in ons klooster.

Hun onderlinge Valenciaans lijkt in niets op het Castellano wat ik beter en beter spreek. ‘Poc a poc’ of ‘poco en poco’ ontloopt elkaar niet zo veel. Maar bij de slager in de rij, elke woensdag en vrijdag op onze mini markt aanwezig, raak ik al snel het spoor bijster. En dan dwaal ik wel ’s af in gedachten…

Zo ook die avond op de vergadering over de fiësta op 28 juni, de dag van San Pedro oftewel Petrus de Apostel. De patroonheilige van Beniarrés en dus een belangrijke viering. En onze straat was Festeros, de organisator van de mis, de processie, het vuurwerk en de fanfare die voorop gaat. Een hele eer! En ik zat bij de vergadering. Die volledig in het Valenciaans verliep. Ik was nog volledig gefocust toen het ging over wie van welk huishouden meeliep met kaars en gepaste kledij in de processie. Ik riep “Marcel!” en vond de gedachte dat hij niet meeging naar de vergadering en nu meedeed in de processie hilarisch. Het werd genoteerd en toen ik even afdwaalde en iets later hoorde ‘Vale Jessie?’ reageerde ik met ‘Claro que si!´… en dus sprak ik tijdens de mis het dankgebed uit voor San Pedro. Ik had namelijk gemist dat de vergadering verder ging met de invulling van participanten aan de mis. Dat ik niet gelovig ben, nog niet vloeiend ben in Castellano en geen idee had wat me stond te wachten mocht de pret niet drukken. De straat vond ons enthousiasme fantastisch. Mijn uitleg dat ik de laatste vraag over het voorlezen totaal had gemist en dacht dat we het nog steeds over Marcel’s processie deelname hadden had niemands interesse. Terugkrabbelen was geen optie vonden de buren.

Dus stonden wij op 28 juni klaar in onze gepaste kledij. We werden opgehaald voor de mis door de fanfare vanaf het begin van de straat en huis voor huis sloten we voor in deze optocht aan, door de straten langs de rest van het dorp. En voor een vol terras waar iedereen klapte voor deze optocht van de Festeros ging ik volledig onderuit en vlak op mijn gezicht. De fanfare stopte, het klappen van de toeschouwers verstomde en de buren schoten te hulp om de gevallen Hollandésa op te rapen.

Gelukkig ging ik niet onderuit in de kerk. Ik sloot de mis af met het dankgebed wat ik gewoon mocht oplezen en het applaus erna van al die lieve mede Beniaressers was hartverwarmend. En toen ’s avonds Marcel met mega kaars zijn plek innam in de processie was het cirkeltje rond. Dit is ons dorp. Hier horen we thuis. En we horen er wat hen betreft ook volledig bij.